Ik ben Jij
Zonder verwachting of spijt
zwerf ik door een fonkelend landschap
waar herinnering en verbeelding
geen houvast bieden;
Ik open mijn mond
en alleen klanken van ontzag
ontsnappen mij -
de ademhaling van verwondering,
het ademende hart van de hele schepping.
In
twee-niet-twee
is één van ons
mij en Jij en geen misleider
staat tussen ons in.
Elk geruis
van jouw kalmste adem resoneert
als vredige watervallen in mij;
Elke geringste beweging
van jouw oogopslag
stort beeld na beeld in mij uit;
zelfs de subtiele bewegingen
in jouw slaap, zijn gemaakt
van al wat mij beweegt;
Ik beweeg mij dichter naar je toe,
hoewel er zich tussen ons geen afstand bevindt,
geen plooi in dit bed van leegte,
onbezoedeld met het mysterieuze gewicht
van ons gewichtloos verleden, onze vederlichte toekomst.
Wanneer je plotseling voor mij verschijnt,
telkens weer, alsof er nooit
iets anders voordien was verschenen,
alsof nooit iets anders heeft bestaan dan dit moment,
dat nu weerspiegeld wordt
in onze onschuldige eenvoud van zijn -
zoals ik het mij herinner,
helemaal tot in de kern,
wiens bloed vloeit door wiens aderen,
wie is doortrokken van gelukzaligheid,
raakt in vervoering van zijn eigen kus,
vergroot zichzelf uit als dit,
waar nooit een tweede van heeft bestaan -
Ik weet wie je bent.
Ik ben Jij.