Melodieën van pijn
Wat opbrandt, gaat uit.
Als het eenmaal uit is, kan het niet meer
aangestoken worden.
Wie in liefde wordt opgebrand, wordt steeds
weer opnieuw aangestoken.
Het vuur is ontstoken, melodieën van pijn
klinken op uit het hart.
In de smart van je liefde ben ik tot een
vurige tong geworden
Door het verstand dat het pad bewandelt;
Ben ik geworden tot het stof van een
passerende karavaan.
Toen het hart verlicht werd,
Verdwenen de grenzen en grenzeloos ben Ik
Toen ik gevuld was met verlangen was elke
ademtocht een sprekend vuur
Nu liefde neergedaald is, sprakeloos ben Ik.
De enkelbellen ombindend treedt Meera
in de dans
Als je van mij houdt vanuit je hart,
waarom maak je mij dan aan het huilen?
In deze diepe duisternis van jouw licht,
waarom verberg je je blik voor de mijne?
Zelfs als je naderbij komt, kom je nooit
naderbij;
je roept me nooit bij je.
Waar voor woon je bij mij?
Waar voor kom je bij mij?