Wie kan het wat schelen?
Het verlangen naar verlichting dreef een oprecht en zeer vastberaden individu er eens toe om enkele jaren in het gezelschap van een spiritueel leraar
door te brengen. Gedurende deze jaren bleek hij een toegewijd leerling, die volkomen gespitst was op het bereiken van spirituele realisatie. Toen de tijd gekomen was om weer te vertrekken en terug te keren naar zijn
geboorteplaats, moest hij zijn guru beloven om elke maand te schrijven en verslag uit te brengen over zijn spirituele vooruitgang. De leerling beloofde dit en ontving de zegen van zijn guru. Zij namen afscheid en gingen uit
elkaar.
Een maand na zijn vertrek arriveerde de eerste brief van de leerling. "Ik ervaar de Eenheid met het Universum," schreef hij. De meester zei niets, maar verfrommelde de brief en gooide hem in de prullenbak.
Het volgende verslag van de maand daarop was stipt op tijd en dit luidde: "Het Goddelijke dat in alle dingen aanwezig is, werd aan mij onthuld. Ik aanschouw het in een bloem, in een steen, in de lucht, overal." Weer las de meester de brief, verfrommelde het en gooide het zonder een woord in de prullenbak.
Vier maanden kwamen er regelmatig brieven aan. In zijn derde brief verklaarde de leerling: "Het mysterie van de Ene en de Velen werd aan mij onthuld. Ik weet en begrijp nu werkelijk dat er geen verschil is tussen jou en mij of wat dan ook." Wanneer ook deze mededeling gelezen was, eindigde ook die in de prullenbak van de guru.
In de vierde brief schreef de leerling: "Niemand is geboren, leeft of sterft, want er is niemand die bestaat." Ook deze brief werd gelezen zonder commentaar en volgde zijn voorgangers naar het afval.
Na de vierde maand echter kwamen er geen nieuwe brieven meer. Geen brief in de vijfde maand, geen brief in de zesde maand, geen brief in een heel jaar! Naarmate de tijd verstreek en er geen nieuws kwam, werd de meester steeds nieuwsgieriger naar wat er toch gebeurd was met zijn geliefde leerling. Tenslotte schreef hij hem om te informeren naar zijn spirituele vooruitgang en herinnerde de leerling eraan, dat hij beloofd had om hem op de hoogte te houden.
Enige tijd later kreeg de guru een brief overhandigd met een handschrift dat hem bekend voor kwam. Het was van zijn leerling. De guru opende hem en las en lachte hardop met zichtbaar genoegen. De aanwezige leerlingen vroegen zich af wat de oorzaak kon zijn van deze uitbarsting van vrolijkheid. Stralend van vreugde overhandigde de guru hen de brief. Zij zagen dat er slechts zes woorden geschreven stonden. Deze woorden waren:
"Verlichting? Wie kan het wat schelen!"